Spring naar inhoud

Tonische Labyrinth Reflex

Symptomen als de TLR nog actief is:

  • Slechte houding
  • Zwakke balvaardigheid
  • Evenwicht- en coördinatie moeilijkheden
  • Moeite met traplopen
  • Last van wagenziekte
  • Slechte spiertonus: te weinig of teveel spierspanning
  • Moeite met inschatten van afstand, diepte, ruimte en snelheid
  • Problemen met rekenen (ruimtelijk inzicht)
  • Moeite met wiskunde
  • Kan niet krachtig springen
  • Kan niet rollen over de lengte-as
  • Kind hangt met het hoofd op het blad tijdens het schrijven
  • Moeite met lezen
  • Niet goed weten waar je in de ruimte bent
  • Weinig of geen tijdsbesef
  • Geen klok kunnen kijken, tafels kunnen leren, maanden van het jaar onthouden
  • Slecht kunnen organiseren
  • Moeite met links/recht onderscheiden

Het kind dat nog een Tonische Labyrint reflex heeft zal bij het lopen geen goede balans vinden, omdat bij elke beweging voor- of achterwaarts van het hoofd de spierspanning in rustpositie (spiertonus) verandert en zo het kind uit evenwicht brengt. Het kind heeft geen vast referentiepunt in de ruimte, waardoor het moeilijk wordt om afstand, ruimte, snelheid of diepte te schatten. Hierdoor zal het ook lastig zijn om links van rechts of voor van achter te onderscheiden.

De hoofdrichting reflexen zullen niet goed tot ontwikkeling kunnen komen en daardoor zullen de oogbewegingen worden gestoord.

Wanneer één segment van het systeem niet goed werkt zal het ook andere systemen storen. Zo zullen dan de ogen niet goed kunnen functioneren wanneer het evenwicht niet goed functioneert en omgekeerd. Het kind zal dit als normaal ervaren, omdat het nooit anders gewend is geweest. Stabiele oogbewegingen zijn essentieel voor het focussen en vasthouden van de visuele aandacht, voor lezen, schrijven en het goed onder elkaar zetten van rijtjes getallen bij rekenen.

Kinderen met een nog aanwezig Tonische Labyrint reflex zijn vaak niet erg sportief, omdat zij onbewust weten dat hun evenwicht niet goed is. Bewegingen van het hoofd naar achteren brengen het kind uit evenwicht waardoor zij slecht zijn in samenhangende en organisatorische vaardigheden. Het is daardoor moeilijk om verschillende opdrachten achter elkaar uit te voeren, moeite met het aanleren van dagen/maanden of van tafels. Het kind heeft vaak geen tijdsbesef en weet ook niet waar het zich in de ruimte bevindt.